Start
Redactie
Mijmeringen
Over de Beemster Bengel
Nieuwsarchief
Gastenboek
 
In Memoriam Cor van de Kleut

Er is in Beemster een Amsterdammer dood gegaan...
Vol levenslust en optimisme zag hij de toekomst tegemoet. De laatste paar maanden van zijn leven was zijn gevleugelde zin: “Als ik straks mijn nieuwe hartklep heb, dan….” Het heeft niet zo mogen zijn. Misschien besefte hij ook wel dat het een strohalm was waaraan hij zich vastklampte en dat niet het wonder zou komen, waarop hij hoopte. Maar hij ging er optimistisch van uit dat hij het zou overleven.  Hoewel,… steeds minder stappen kon hij maken zonder in zware ademnood te raken. En hij werd steeds vermoeider.

Tot 20 mei wist hij zichzelf nog naar boven te hijsen om er te slapen en te douchen. De lieve dames en heer van Buurtzorg De Rijp konden hem nog met een beetje mentale steun daarbij helpen, maar maandagavond 23 mei bleek de klim naar boven niet meer mogelijk, ja zelfs gevaarlijk en de dag daarop stond het bed in de huiskamer.  In de nacht van 25 mei, Hemelvaartsdag 2017, gaf zijn grote hart het op. Volgens de dokter heeft hij niet geleden. Zijn gezicht stond rustig. 
Iedereen die hem kende zal met warme herinnering aan hem denken, want hij was een man van de vrede. Iedereen kon goed met hem opschieten en hij maakte Amsterdamse grapjes, waar iedereen om moest lachen.

Cor werd op Oudejaarsdag 1929 geboren in een van de armste buurten van Amsterdam: Kattenburg. Hij was een Amsterdams straatschoffie en 11 jaar toen de oorlog uitbrak. Zijn vader die in het verzet zat, werd opgepakt en in Vught gevangen gezet. Cor nam de taak van hem over en zorgde voor zijn moeder en broertjes. Zo verhuurde hij zich als helper bij een melkboer, die in het voorname deel van Amsterdam Zuid bezorgde. Als hij een kannetje melk mee naar huis mocht nemen, zaten daar steevast wat stiekem geraapte eieren of een pakje boter in en dan liep hij elke dag vanaf waar nu de Bijlmer is naar de Amsterdamse Govert Flinkstraat, waar hij toen woonde. Soms vertelde hij van een vriendje dat werd doodgeschoten toen ze samen langs de spoorbaan steenkool raapten, maar ook over de vreselijke gebeurtenis op de Weteringschans waarbij mensen door de Duitsers bijeen gedreven werden om getuige te zijn van een massafusillade.

Door die oorlog heeft hij slechts het 7de en 8ste leerjaar kunnen volgen. Daarna gingen de scholen dicht. Na de oorlog was er de wederopbouw. Hij werd in West Friesland te werk gesteld om te helpen bij het binnenhalen van de aardappeloogst en daarna kreeg hij het verkeerde opleidingsadvies om boekbinder te worden. Het mooie handwerk dat hij leerde, werd echter al spoedig helemaal machinaal uitgevoerd.
Toen vond hij werk in de haven: kraandrijver. Ook na de oorlog was het vaak nog roerig. Zo deed hij mee aan de havenstakingen voor enkele centen opslag per uur. Zijn volgende baas was Kromhout Motoren waar hij zich bekwaamde als lasser/bankwerker en een aantal jaren bleef  hangen.  

Hij leek wel in de wieg gelegd om de eeuwige vrijgezel te blijven. Meisjes bleken hem niet echt te interesseren. Hij deed sport: worstelen en uitgaan met vrienden. Totdat een van zijn kameraden  hem had ingeschreven bij een dansschool. Gewillig liet hij zich meeslepen en op 26 jarige leeftijd ontmoette hij een meisje, dat vasthoudend genoeg was om hem op de knieën te krijgen. 

Ach, ze trouwden en kregen na vijf jaar inwonen een flat in Purmerend, een dochter Gerda en daarna een zoon Ruud: een rijkeluiswens. In 1975 verhuisde het gezin naar de Beemster en de Amsterdammer voelde zich hier helemaal thuis. Zijn huis werd zijn paleis en de tuin zijn Paradijs. Hij maakte veel vrienden en kennissen op de Koersbalclub, de Zangvereniging en het Klaverjassen in Middelwijck. Hij stond zijn mannetje bij sport en spel. Zo sleepte hij in de competitie tot voor enkele weken voor zijn overlijden bij Koersbalclub Middenbeemster en de Klaverjasclub meestal nog de hoogste punten in de wacht. Hij stelde zich tot het laatst op de hoogte van het nieuws door meerdere kranten te lezen en de daarin geplaatste puzzles volledig op te lossen. Dat gedaan hebbende, trok hij zich terug achter zijn computer om een paar spelletjes te bridgen en te klaverjassen. 's Middags was hij graag aan het kokkerellen en zorgde voor de dis.

Zingen was zijn lust en zijn leven: in Amsterdam werd hij als 18-jarige al lid van het Amsterdams Opera Koor, daarna in de Beemster ook al weer vele jaren bij Harmonie, waar hij tot erelid werd uitgeroepen. Iedereen kende hem ook met zijn kleine witte hondje Dzjinnie.

In 2003 sloeg het noodlot toe. Een motorongeluk waarbij Ruud het leven verloor. Cor kon er niet over praten en dat was een breekpunt in beider leven.
Hoewel hij al eerder vaak in zijn eigen wereldje leek te vertoeven, keerde hij steeds meer naar binnen.

Het kwam wel vaker voor dat hij zomaar ineens op de grond viel en buiten bewustzijn raakte, maar hij stond elke keer na zo’n ‘appelflauwte’  toch weer monter op zonder er iets aan over te houden. Je raakte er bijna aan gewend.
Toen de specialist werd geraadpleegd kreeg hij pillen die tot hevige medicijnvergiftiging leidden en uiteindelijk geen genezing brachten maar de huid van zijn benen ernstig aantastten; iets wat latent aanwezig bleef. Vanaf 24 april 2017 kwamen de verpleegkundigen van Buurtzorg De Rijp zijn benen verzorgen en het ging gelukkig al de goede kant op. Maar zijn algehele conditie verslechterde door optredende hart- en zenuwklachten, wellicht toch ook een gevolg van die medicijnvergiftiging.

Cor was een zeer gemoedelijk en bescheiden man die iedereen het zijne gunde en zijn vrouw alle vrijheid om ‘haar ding' te doen.  Hij heeft zich in de Beemster tussen de Beemsterlingen helemaal thuisgevoeld.

Op 87 jarige leeftijd is hij midden in de nacht er heel stilletjes tussenuit geknepen